Omroepen lovend over hun watersnoodverslag

In de podcast over de radio tijdens de Watersnoodramp van 1953 wordt gezegd dat er na afloop vooral lof is voor verslaggevers en hulpverleners. Voor de emotionele gevolgen van slachtoffers is dan nog weinig aandacht. In de weken na de ramp schrijven de vijf omroepbladen over de rol van de radio tijdens de ramp. De tevergeefse poging van het KNMI om de radio ’s nachts in de lucht te krijgen wordt niet genoemd.

Special radio en de Watersnoodramp
PodcastOmroepen over eigen rolNieuws en nog eens nieuwsRamp leidt tot omroepstorm Beurzen open, dijken dicht

Informatie uit dit artikel is eerder gepubliceerd in het boek U hoort nog van ons! Omroep Zeeland van begin tot nu.

Noodtoestand
In de stormnacht zelf zwijgen de Hilversumse radiozenders. Na het Wilhelmus om middernacht zijn Hilversum 1 en 2 uitgeschakeld. Weerdienst KNMI probeert om de juiste mensen te bereiken zodat de radio weer in de lucht komt, zodat ze kunnen waarschuwen. Dat lukt niet.

Terwijl zuid-west Nederland bezig is met overleven, hoort de rest van het land voor het eerst om acht uur ’s ochtends over de storm via het nieuwsbulletin van het ANP. “Goedemorgen luisteraars, hier is Hilversum, Nederland. (…) In verscheidene plaatsen in het westen van ons land is een noodtoestand ontstaan…..”.

In 1953 schrijven AVRO, VPRO, NCRV en KRO hun naam nog met puntjes tussen de letters. In onderstaand artikel zijn die alleen weergegeven in citaten. De VARA laat de puntjes in 1953 al weg.

In die tijd geldt een strikte scheiding tussen de Radionieuwsdienst van het ANP voor de feitelijke berichtgeving en de omroepen die verslagen, en dus emoties, laten horen. De Radionieuwsdienst staat in de omroepgidsen van 1 februari 1953 vermeld met tien uitzendingen: vijf op Hilversum 1 en vijf op Hilversum 2. Echter: door de ramp is alles anders en de ANP-redactie verzorgt meer en langere bulletins.

De omroepbladen in de weken na de Watersnoodramp schrijven uitgebreid over hoe de radio verslag deed.

In De Radiogids van de VARA van 15 februari 1953 blikt Sal Witteboon, het hoofd van de nieuwsdienst, terug: ” Het werk drong zich steeds op. De telefoons rinkelden zonder ophouden. Er kwamen massa’s berichten binnen waarvan het omroepen niet op ons afgebakende terrein ligt. Noodkreten uit het rampgebied, oproepen om hulp, berichten tot de rest van het land. Mededelingen áán de mensen in het noodgebied, dat hulp gereed stond, en aanwijzingen wat zij moesten doen. Waarschuwingen voor nieuwe gevaren die dreigden. (…) Wij stonden plotseling voor een geheel nieuwe situatie. Ik heb geen ogenblik geaarzeld en zoveel mogelijk laten omroepen”.

Bijenkorf
De omroepen die op 1 februari uitzenden gooien hun programma’s om. Op Hilversum 1 zenden, volgens de omroepgidsen van die dag, afwisselend de VARA, AVRO, VPRO en IKOR (voorloper van de IKON) uit. Op Hilversum 2 worden de programma’s verzorgd door KRO, NCRV en IKOR. De uitzendingen beginnen na de Radionieuwsdienst door het ANP van acht uur ’s ochtends en duren tot middernacht.

Omroepgidsen in 1953:
• AVRO – De Radiobode
• KRO – Katholieke Radio Gids
• VARA – De Radiogids
• NCRV – Omroepgids
• VPRO – Vrije Geluiden

“De A.V.R.O. was op haar post” kopt De Radiobode van de AVRO op 15 februari 1953. Het omroepblad beschrijft trots dat “toen Zondagmorgen 1 Februari j.l. de eerste berichten van de nationale ramp welke ons volk in de afgelopen nacht had getroffen, bekend werden” medewerkers van alle kanten naar de studio kwamen “om voorbereidingen te treffen voor het inschakelen van de radio bij de hulpverlening.”

Het blad vervolg: “Nog voordat de A.V.R.O. om 12.00 uur in de aether kwam was het hoofdkwartier een gonzende bijenkorf, waar het ene telefoontje na het andere binnenkwam. Berichten werden genoteerd en estafettes brachten ze naar de omroepers, opdat deze om 12.00 uur hun werk zouden kunnen doen”.

De AVRO klopt zichzelf op de borst in De Radiobode: “Het is gebleken dat de A.V.R.O. de steun en toeverlaat was van iedereen die door de toen nog schaarse berichten van de ramp gealarmeerd was”.

De KRO is ook vol trots. In de Katholieke Radio Gids van 8 februari 1953 staat: “Zelden in haar geschiedenis heeft de radio een zo belangrijke rol vervuld als bij de grootste natuurramp, welke ons land de laatste eeuwen trof.”

“Noodkreten uit de bedreigde steden en dorpen kwamen binnen en weerklinken in de kortst mogelijke tijd in alle Nederlandse huiskamers en hulpcentra. (…) De oorspronkelijke programma-indeling werd radicaal gewijzigd en zelfs gehandhaafde programma’s, tot de Hoogmis toe, moesten soms onderbroken worden voor belangrijke oproepen.”

“Waar telegraaf en telefoon uitvielen en de normale verbindingen over land door het woedende water waren weggeslagen, daar vervulde de radio zijn bemiddelende functie als laatste communicatiemiddel”. Op 15 februari voegt de Katholieke Radio Gids toe: “Veerboten wachtten vaak kostbare minuten om de reportagewagens nog mee te kunnen nemen, uitgeputte burgemeesters vonden steeds enkele minuten tijd om de reporters te woord te staan”.

In de Omroepgids van 14 februari 1953 schrijft de NCRV: “Zonder de radio zou ons volk voor een groot deel tot Maandag in onwetendheid zijn gebleven ten aanzien van de ramp die zich had voltrokken”. De verslaggevers, of reporters zoals ze in 1953 nog worden genoemd, krijgen alle lof: “Niet onderschat mag worden wat van deze reporters en de radiotechnici gevraagd werd om onder de moeilijkste omstandigheden hun werk te verrichten”, aldus de NCRV.

“Van het gepubliceerde voor- avondprogramma der VARA (17.00-18.30) is vrijwel niets uitgezonden”, constateert De Radiogids van de VARA op 8 februari 1953, “Verschillende programma’s, waarvan het karakter niet in overeenstemming was met de noodtoestand in vele streken van ons land, werden geschrapt”.

De VARA publiceert in de gids een verslag van programmamaker Karel Blom die beschrijft hoe hij en zijn collega Jan de Troye een vliegtuig regelen om boven het rampgebied te vliegen: “Waren we oorspronkelijk alleen op pad in gezelschap van technicus Rein Groot, de Wereldomroep vraagt voor zijn buitenlandse diensten ook reporters te mogen meesturen en zo zijn we dan nog vergezeld van reporters die verslagen zullen maken voor Engels en Spaans sprekende landen, alsmede voor Indonesië”.

VARA-verslaggever Piet te Nuyl jr. schrijft in De Radiogids van 15 februari 1953 hoe ze met de reportagewagen door het Zeeuws-Vlaamse rampgebied rijden en vanuit Hulst reportages doorzenden naar Hilversum.

De VARA schrijft dat het waarschijnlijk is “dat de verschrikkelijke overstromingsramp ook slachtoffers heeft geëist onder leden en plaatselijke bestuurders van de VARA”, met het verzoek aan de lokale VARA-afdelingen om door te geven aan Hilversum hoe het is gesteld.

In het VPRO-omroepblad Vrije Geluiden van 7 februari 1953 roemt de VRPO het werk van zijn collega’s. “Onze omroep heeft op bescheiden wijze zijn bijdrage geleverd”: de uitzending van de kerkdienst uit Diepenveen vervalt op 1 februari en in plaats daarvan gaat een studiodienst de uitzending in. Ook andere programma’s vervallen of worden aangepast.

Uit de NCRV Omroepgids, 7 februari 1953

Verzuiling
In de artikelen die de omroepgidsen publiceren blijkt ook de verzuiling. Naast verslagen over de radio schrijft vooral de NCRV over het geloof in God en de les die de ramp leert: “Het droef gebeuren in het Zuidwesten van ons land heeft ons op wrede wijze herinnerd aan menselijke nietigheid en menselijke onmacht. Het heeft ons als het ware toegeroepen: Leer toch te leven uit Gods Vaderhand, uit de hand van Hem, Die wolken, lucht en winden wijst spoor en loop en baan, Die ook zal wegen vinden waarlangs ùw voet kan gaan”.